Schrijver: George Bernard Shaw
Vertaling: Nina Bergsma
Regie: Wim Paauw
Inspiciënt: Max Westra
Aantal delen: 1
Totale duur: 32 minuten
Omroep: NCRV (106-02-1970)
Genre: Humor
Resumé:
In zijn 127ste sonnet zegt Shakespeare, dat zwart de schoonheid van haar troon heeft verdreven. “maar deze rouw past zo der liefde pijn, dat ieder zegt: zo moet de schoonheid zijn.”. In het 129ste sonnet geldt van de wellust: “het proeven zoet, maar smerig na het eten”. Zwart en wellustig is het hofdametje dat – in het hoorspel van Shaw – bemind wordt door Shakespeare.
Terwijl hij bij een zij-uitgang van het paleis op haar staat te wachten, ontmoet hij plotseling de ware blonde schoonheid, koningin Elizabeth. Tussen beiden ontstaat een fel woordduel. Shakespeare laat zich niet onbetuigd: “Mijn vader heeft maar één huwelijk gesloten; Harry Tudor is zesmaal getrouwd geweest. U moest blozen bij het noemen van zijn naam”. Even als de Shaw, die met zijn kunst wilde irriteren en hervormen, vaart Shakespeare uit tegen de gevestigde orde, dus ook tegen zijn koningin, haar positie, haar grillen.
Terloops ziet Shaw, bij monde van de dichter, nog kans het toneelbestel en de consumptiekunst te hekelen. Het spelen met citaten en het feit, dat Shakespeare deze optekent hij de mond van vrouwen, met wie hij – evenals Shaw – eigenlijk niet zoveel op had, is een bron van grimmige humor.
Bron: Hoorspelen.eu