Van 1955 tot 1964 heeft de VARA-radio ongeveer 900 uitzendingen van 10 minuten aan Paulus gewijd. Twee maal per week, iedere woensdag- en vrijdagavond was er om vijf voor zeven een uitzending. Jean Dulieu vertelde niet alleen de Paulusverhalen, maar sprak ook zelf alle rollen in. Alle stemmen vanaf de zware stemmen van Poetepa en Moetema tot aan de piepstemmetjes van de muizen werden door Dulieu zelf vertolkt. Alleen voor de stem van het elfje Priegeltje riep hij de hulp in van zijn dochtertje Dorinde.
Eveneens in die periode (van 2-10-1955 t/m 14-9-1958) publiceerde de Vara-gids heel wat zwart/wit verhalen met bijbehorende Paulustekeningen. Deze verhalen begeleidden de radio-uitzendingen en verwezen vaak vooruit naar de komende aflevering.
De muziek die iedere aflevering in- en uitluidde komt van een langspeelplaat die in de jaren vijftig beschikbaar was voor hoorspeldoeleinden en is geschreven door de engelse componist Frederick Curzon. Het stukje dat Dulieu voor Paulus koos, heet “Dance of an ostrasized imp” dat betekent zoveel als “Dans van een verbannen dwerg”. De muziek voor de marionetten-televisie werd gecomponeerd door Joop Stokkermans.
Van de oorspronkelijke uitzendingen blijken geen banden bewaard te zijn gebleven, maar de VPRO heeft in 1990 in privé-archieven een aantal van de afleveringen uit 1962 en 1963 teruggevonden, gerestaureerd en opnieuw uitgezonden. De VPRO-uitzendingen zijn vervolgens door Uitgeverij I.C. uitgebracht op een twintigtal cassettebandjes (waarvan vier tevens op CD zijn verschenen).
Ook zijn er in de jaren zestig een aantal langspeelplaten en singeltjes verschenen waarop de avonturen van Paulus nog te horen zijn.
Jean Dulieu
Jean Dulieu is het pseudoniem (de Franse vertaling van zijn naam) van de op 13 april 1921 in Soest geboren Jan van Oort. Oorspronkelijk was Jan van Oort concertmeester van de Nederlandse Opera en violist in het Concertgebouworkest. De muzikaliteit heeft hij van zijn vader, de concertzanger Hendrik van Oort. Van zijn grootvader Johan Braakensiek, die een bekend politiek tekenaar was, heeft hij zijn tekentalent geërfd.
In 1944, toen de activiteiten van het Concertgebouworkest stil kwamen te liggen, begon Jan van Oort op aanraden van zijn vrouw Kitty Sijmons met het tekenen van een kinderstripverhaal. Nadat in 1946 de eerste Paulusstrips in Het Vrije Volk gepubliceerd waren stopte Van Oort voorgoed met vioolspelen en werd tekenaar en schrijver.
Dat hij toch allereerst tekenaar is blijkt uit het feit dat hij éérst de tekeningen bij een verhaal maakte en daarna pas de tekst schreef. Deze werkwijze hanteerde hij zelfs voor het omvangrijke werk ‘Paulus en de Eikelmannetjes’. Van Oort zat iedere dag, klokslag acht uur, achter zijn schetsboek. Ook op zaterdag en zondag ging het tekenen door, hij tekende en schreef per dag twee krantenstrip afleveringen. “Zo hoop ik uiteindelijk één jaar voor te komen op de plaatsing zodat ik even tijd heb om een nieuw boek te maken.” Zijn schetsboek had hij altijd binnen handbereik. Zelfs ’s nachts en als hij op vakantie was, maar op vakantie tekende hij echt niet meer dan vijf uur per dag.
Zijn tekeningen weerspiegelden vaak de stemming waarin hij tijdens zijn werk verkeerde. Als hij op vakantie in de bergen was had hij sterk de neiging om een Paulus te tekenen die ontspannen op zijn rug in het gras lag en naar de vlinders keek. “Ben ik een dag vreselijk kwaad dan kun je er donder op zeggen dat Eucalypta weer eens een flink pak slaag oploopt. Dat is mijn manier van afreageren,” zei hij in het blad Het Vaderland. Als Van Oort zo’n boze bui had, maakte hij ‘van de gelegenheid gebruik’ om, net zo lang als zijn kwaadheid duurde ‘boze tekeningen’ te maken. Soms vijftien achter elkaar. “De reserves sla ik op in mijn archief. Als ik voor mijn verhaal weer eens een kwaaie Eucalypta op Paulus nodig heb, hoef ik mij niet per se woest te gaan maken, maar put ik uit de voorraad.”
Voor zijn Paulus-werk werd hij meermalen bekroond:
De prijs voor het beste kinderboek van het jaar (1962) voor ‘Paulus de hulpsinterklaas’
Een Edison (1962) voor het grammofoonplaatje ‘Paulus is jarig’
De stripschapprijs (1981) voor zijn gehele oeuvre
Naast Paulus maakte van Oort nog enkele andere boeken en strips. Voor één hiervan, het in 1956 verschenen boek ‘Francesco’, over het leven van Franciscus van Assisi, ontving hij de Literatuurprijs van de Youth’s Friends Association te New York en een prijs bij het Internationale Congres van de Stichting voor Jeugdboeken te Florence.
Ook tekende hij de ‘Boffiestrips’ die in de jaren vijftig per aflevering van vier kleurenplaatjes verpakt werden bij verschillende Albert Heijn producten. Iedere Boffiestrip bevatte enkele regels tekst. Het totale verhaal bestond uit 96 strips, die verzameld konden worden in het album ‘Boffie en Buikie in de Knoop’.
Albert Heijn gaf in 1964 ook het boek ‘De zeven wonderdaden van Kevertje Plop’ uit, wat een groot succes was. In één week was de gehele oplage uitverkocht.
In 1972 zei Jan van Oort tijdens een interview met het NRC Handelsblad het volgende: “Er was eens een juffrouw die vroeg of ik eerst de kinderziel bestudeerde voordat ik een verhaal schreef. Dat doe ik helemaal niet. Ik ben gewoon van het feit uitgegaan dat ik min of meer een rot jeugd gehad heb omdat mijn vader aan huis zangles gaf en ik nooit vriendjes mocht ontvangen. Er mocht geen lawaai zijn. Ik zat dus altijd noodgedwongen alleen. Fantasie had ik wel en de onderwerpen die ik altijd speelde was met een klein volkje. Als ik nu bezig ben met deze verhalen dan denk ik niet aan kinderen. Dit is een comprimatie van fantasieën uit mijn eigen jeugd. Het is eigenlijk een voortzetting van de verhalen die ik als kind dagdroomde. Ik zit helemaal niet te piekeren hoe of een kind hierop zal reageren. Dat het nou toevallig blijkbaar past in de psyche van het kind van nu is puur geluk. Ik ben met mezelf bezig, met m’n eigen fantasiewereld. Niet met de fantasiewereld van anderen. Ik heb het zo dikwijls, bijvoorbeeld vroeger op boekenmarkten, oude dames die zeggen: ‘wat moet u kinderen goed begrijpen!’ Ik begrijp kinderen helemaal niet. Ik kan natuurlijk wel met ze opschieten, zo is het nou ook weer niet, maar het is helemaal niet zo dat ik kinderen graag verhalen wil vertellen.”
Bij de radio- en televisie uitzendingen (uitgezonden door de VARA en NTS) van Paulus vertolkte Van Oort zelf alle stemmen en maakte ook zelf de marionetten en decors.
“Ja, iedereen zegt je bent gek dat je alles alleen doet en ik weet het, dat ben ik ook, maar ik kàn niet anders. Ik kan niet met andere mensen samenwerken. Het wordt een puinhoop, één ellende en bovendien de sfeer van mijn Paulus is me te kostbaar, ik heb er teveel jaren aan gewerkt. Het is je hele leven en dat kan ik niet laten verstjéren door iemand die nog niet eens de moeite heeft genomen een Paulusboek te lezen. Mensen die zoveel afweten van dramaturgie. O god, die zitten zich allemaal zo op te schroeven, vergeten dat het ten eerste voor kinderen is en ten tweede dat het poppen zijn, en nou ben ik héérlijk alléén bezig! Dat moet ik wel. Het is mijn wereld. Die is zo gegroeid en ik ben meegegroeid. Het is prettig om alles precies zo te zien worden zoals ik het bedoeld heb. Elke ingreep van een ander is toch anders. De eenheid die er van oorsprong is wil ik niet laten doorbreken. En het voordeel is dat er geen meningsverschillen komen. Nou ja, ze zijn er wel tussen de schrijver en de illustrator in me, maar ze worden in der minne geschikt.”
In 1981 stopte Van Oort met het maken van de krantenstrips, in het Haarlems dagblad zei hij hierover: “Ik ben met de strip gestopt omdat het gewoon te vermoeiend werd. Drie keer per jaar een nieuw verhaal starten, dat toch weer steeds anders moest zijn. Ik kwam eigenlijk nergens meer aan toe. Zelfs in mijn vakantie zat ik nog drie á vier dagen in de week aan Paulus te werken. Ik houd me nu alleen nog bezig met leesboeken. Dat vergt veel minder van me. Je hebt niet zoveel stof nodig. Kijk in een strip moet elke dag iets gebeuren. Hierdoor blijven de karakters van de figuren nogal oningevuld. In een boek kan je overal veel dieper op ingaan. Wat me de laatste jaren vooral begon op te breken was dat de inventiviteit, die je zeer zeker nodig hebt bij het tekenen van een strip, langzaam begon te vervagen. Bovendien word ik ook een dagje ouder, en kan de spanning niet meer zo goed aan.”
In totaal heeft Van Oort 33 Paulusboeken geschreven, het eerste verscheen in 1948 en het laatste in 1984, waarna Van Oort definitief stopte met het tekenen en schrijven van Paulusverhalen.
Noot: Ik hoop dat ik met opname van deze info in “Geronimo hoorspelen” géén auteursrechten heb geschonden. Wellicht ten overvloede wil ik hierbij de link plaatsen naar de originele site die deze informatie heeft gepubliceerd: Maar, deze site is inmiddels uit de “lucht”…
Mijn geboorte datum is 15-1-1953, 71 jaar dus. Als klein meisje mocht ik naar Paulus de Boswachter luisteren, en daarna naar bed! Wat genoot ik van de belevenissen. Alhoewel de radio “hard” gezet kon worden, zat ik toch voor de radio om niets te missen. Zovele jaren geleden, maar nog steeds met veel plezier terugkijkend naar de uitzendingen.