Schrijver: Daphne du Maurier
Bewerking: Jaap van der Poll
Regie: Dick van Putten
Aantal delen: 6
Totale duur: 3 uur en 51 minuten
Omroep: AVRO (13-02-1975)
Genre: Sociaal
Resumé:
Op het kasteel Clonmere in Ierland kondigt landeigenaar John Brodrick in 1820 aan dat het koper in de bodem van Hungry Hill ontgonnen zal worden. “De rijkdom die zo voor het grijpen ligt,” zegt hij, “behoort ons. De ontginning van de mijn zal ons en fortuin opleveren en de hele streek zal er wel bij varen. Er zal volop werk zijn voor iedereen en er zal binnenkort in Doonhaven geen armoede meer zijn.”
In 1920 staat de jonge John Henry Brodrick voor de rokende puinhopen van het eens zo trotse kasteel, de nacht ervoor in brand gestoken door opstandige Ieren. “Hier,” zegt de jonge man, “hier op deze zelfde plek laat ik Clonmere herbouwen, precies zoals het kasteel is geweest. Ik zal hier welvaart en geluk brengen.” Het zijn bijna dezelfde hoopvolle woorden die een eeuw geleden zijn uitgesproken door zijn overgrootvader die ook het goede wilde. Maar in honderd jaar heeft de kopermijn bepaald niet alleen vreugde gebracht.
John Brodrick wilde in 1820 het goede, voornamelijk voor zijn familie, maar toch ook voor anderen. Het verhaal volgt de familie en die anderen op de voet. Die anderen zijn de Donovans, arme landarbeiders, met wie de Brodricks al eeuwenlang een familievete hebben. Die vete, soms sluimerend voor een aantal jaren, dan weer fel oplaaiend, leidt uiteindelijk tot de inbrandsteking van het kasteel Clonmere.
Er is in die honderd jaar dus niet al te veel ten goede bereikt. Maar ook de familie Brodrick moet vele geslachten lang ervaren dat geld niet gelukkig maakt. Dodelijke ziekten, ongelukkige huwelijken, gedwongen huwelijken en familieruzies zijn telkens terugkerende elementen in het verhaal over de kopermijn.
De geschiedenis van het geslacht Brodrick moet duidelijk maken dat mensen altijd mensen blijven. Of ze nu rijk zijn of straatarm. Het maakt in wezen geen verschil om ze in aanmerking te laten komen voor het predicaat goed of slecht. Maar het geloof in de menselijke goedheid blijft bestaan. Want de jongste boer die enthousiast tegen de laatste telg van het geslacht Brodrick zegt: “Ik geloof stellig dat er een mooie tijd zal aanbreken voor Doonhaven”, krijgt ten antwoord: “Beste jongen, die zou kunnen aanbreken voor de hele wereld wanneer de mensen maar samenwerken in vriendschap en vertrouwen.”
Bron: Hoorspelen.eu