Schrijver: Dante Alighieri
Regie: Louis Houët
Totale duur: 4 uur en 39 minuten
Omroep: KRO (27-12-2000)
Genre: Verhalen
Resumé:
Op woensdag 27 december 2000 stond de programmering van Radio 5 van 09.00 tot 17.00 uur in het teken van Dante. Joop Keesmaat las uit De goddelijke komedie het eerste deel De hel voor.
De goddelijke komedie: De hel.
De eerste zin van het omvangrijke gedicht luidt: “Op het midden van onze levensweg bevond ik me in een donker woud, omdat ik van de rechte weg was afgedwaald.” Dante voelde zich verward en verdwaald, want hij was verbannen uit de stad waar hij was opgegroeid en waar hij in het bestuur van de stad een vooraanstaande plaats had ingenomen. Hij heeft de stad waar hij zo van hield nooit weer terug gezien. Zijn reis begint daarom vanuit de vertwijfeling: “ik voel mij verdwaald”. Maar er daagt hulp op. Publius Vergilius Maro een Romeinse dichter uit de laatste eeuw voor onze jaartelling staat hem bij.
Samen met Vergilius daalt Dante af in de hel, die zich onder het noordelijk halfrond bevindt. Zij heeft de vorm van een enorme trechter, die spits afloopt naar het middelpunt van de aarde. De atmosfeer is somber en troosteloos, de lucht is vol dreiging en wanhoop, en alles is in schemering gehuld.
De toegangspoort tot de hel draagt het opschrift: “Laat varen alle hoop, gij die hier binnentreedt”. Dante en Vergilius komen zo in het rijk der doden, waar de verdoemden zonder hoop op redding hun straf ondergaan. De eerste categorie zielen die hij op zijn reis tegenkomt zijn de slappelingen, die niet hebben kunnen kiezen. Zij zijn noch tegen God in opstand gekomen noch Hem trouw gebleven, zij hielden zich afzijdig. Zij hebben zelfs in de hel geen plaats verdiend, zoals Vergilius aan hem uitlegt: “De hemel verjaagt hen om niet aan schoonheid in te boeten, en de diepe hel neemt hen niet op, omdat de slechten zich dan nog enigermate tegenover hen zouden kunnen beroemen (Inferno III)”
Nadat ze de rivier de Acheron zijn overgestoken komen Dante en Vergilius in het voorgeborchte van de hel. De zielen die hier verblijven genieten duidelijk Dante’s sympathie. Vergilius legt uit: “Ik wil dat gij weet, dat zij tijdens hun leven niet hebben gezondigd.” Maar de verdiensten die ze hebben baten hen niet, want zij hebben het doopsel niet ontvangen. De reactie van Dante daarop is treurnis: ‘Een groot verdriet maakte zich van mij meester toen ik dat hoorde. Want ik kende mensen van grote waarde die zich daar, door een onvervuld verlangen gekweld, in het voorgeborchte bevonden”(Inferno IV).
Een van de zielen die daar thuis horen is die van zijn leidsman Vergilius zelf, die hartelijk wordt begroet door andere bewoners zoals Homerus en Horatius. Maar ook vorsten als Caesar en de Turk Saladin zijn hier aanwezig, alsmede Griekse wetenschappers en filosofen als Hippocrates, Plato en Socrates, en de Arabieren Avicenna en Averroës.
Terwijl hij verder afdaalt praat Dante met allerlei zondaars, stuit hij op monsters en duivels, en moet hij ontelbare moeilijkheden het hoofd bieden. Hij ziet alle ellende van de wereld, zoals hij die reeds had ervaren in zijn geboortestad: tirannie, moord, verspilling, godslastering, verleiding, simonie, waarzeggerij, oplichting, wellust, roof, tweedracht en verraad. De bedrijvers van deze ongerechtigheden ondergaan allen een gepaste straf volgens de wet van de contrapassio.
Deze houdt in dat de straf op een of andere manier in verband moet staan met de begane zonde. Voorbeelden daarvan zijn:
– De tirannen die tijdens hun leven onschuldig bloed vergoten staan tot hun wenkbrauwen te sudderen in het bloed van hun slachtoffers.
– De waarzeggers die voorgaven vooruit te kunnen zien zijn gedoemd om met hun hoofd achterstevoren op hun lichaam voortdurend rond te rennen.
De beschrijvingen hiervan zijn soms zo humoristisch dat ook de aanduiding komedie in haar moderne betekenis van toepassing is. Zijn gids Vergilius, symbool van het verstand, laat het Dante allemaal zien. Zo wordt de dichter zich bewust van het bestaan van de hel. Ten slotte bereikt hij op het diepste punt Lucifer, het kwaad in eigen persoon. Nadat ze hem voorbij geklauterd zijn komen ze door een smalle gang aan de andere kant van de aarde weer aan de oppervlakte.
Bron: Hoorspelen.eu