Collectie: De contrabas

Afbeelding van Geronimo

Schrijver: Patrick Süskind
Vertaling: Toon Brouwers
Regie: Ludo Schats
Aantal delen: 1
Totale duur: 1 uur en 34 minuten
Omroep: BRT (20-03-1984)
Genre: Monoloog

Resumé:
Elke muzikant zal tijdens zijn opleiding wel eens gedroomd hebben van een carrière als solist. Net zoals wij allemaal als kind gedroomd hebben van een leven als ontdekkingsreiziger, uitvinder, gevierde balletdanseres of bejubelde held. De realiteit is natuurlijk veel prozaïscher. We verdienen ons dagelijks brood als magazijnier, typiste, kantoorbediende of lerares.

En wat de muzikanten betreft: het overgrote gedeelte vindt uiteindelijk een vrij rustige (hoewel toch prestigieuze) werkkring in een symfonieorkest, radio- of opera-orkest. Orkestmuzikanten staan inderdaad vrij hoog in aanzien. En nog steeds zijn de concerten, gegeven door de grote symfonieorkesten, en de operavoorstellingen evenementen, waarop de hedendaagse society (al dan niet in dure toiletten) aanwezig is. En toch, en toch. Elke groep, elke gemeenschap heeft zijn zwarte schaap. Dat daarom niet direct wordt uitgestoten, maar waarop toch enigszins minachtend wordt op neergekeken.

In een orkest is dat de contrabas. Nu ja: daarop neerkijken is wel wat lastig, want het is wél een gevaarte. Opkijken zou wellicht beter geformuleerd zijn. De contrabas: groot, log, onhandig, zwaar, lomp en lelijk. Een gedrocht van een instrument. Een ramp. Een instrument, dat zijn onmogelijke karakter doorgeeft aan zijn bespeler. De auteur laat in dit werk zo’n een contrabassist aan het woord. Hij vertelt het publiek zijn vreugde en verdriet. Zijn gevoelens en verlangens. Zijn haat en liefde voor zijn instrument. En zijn ongelukkige verliefdheid.

Bron: Hoorspelen.eu

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *