Hoorspelheld Lily Bouwmeester

Lily Bouwmeester 1939

Geboren: 28-09-1901 te Amsterdam
Overleden: 12-07-1993 te Sliedrecht

Algemeen:
Lily Geertruida Maria Henriette Bouwmeester was een Nederlands actrice in theater, toneel, film én hoorspelen. Lily was de buitenechtelijke dochter van de violist Louis Bouwmeester (1882-1931) en de pianiste Julie Marie Arpeau (1880-1952). Zij werd op 21 maart 1907 te Den Haag erkend als kind. Nadat haar ouders op 22 juli 1909 in het huwelijk waren getreden, kreeg zij er nog een zus en broer bij. Haar vader had de wens dat ze in zijn voetstappen zou treden als violiste. Hierdoor reisde ze met haar ouders mee, terwijl zij verscheidene concerttournees door heel Europa gaven. Op den duur bleek het reizen echter te zwaar en trok ze in 1913 in bij haar oudtante in Amsterdam, actrice Theo Mann-Bouwmeester.

Bouwmeester had de droom een danseres te worden, maar werd door haar tante op het toneel gezet. In deze periode leerde ze veel van het acteervak en kreeg ze voornamelijk advies van toneelspeler Eduard Verkade. Mede door de aanmoediging van haar familie, die bijna geheel uit acteurs bestond, werd Bouwmeester ambitieus in het vak. In 1916 volgde dan ook haar filmdebuut in de kostuumfilm Majoor Frans. Ze speelde hierna nog regelmatig naast Bos in stomme films. Hieronder bevindt zich ook
Het geheim van Delft (1917), een van de weinige stomme films met Bouwmeester die tegenwoordig nog steeds beschikbaar zijn.

In de herfst van 1917 werd ze door Verkade aangenomen bij de Koninklijke Vereeniging Het Nederlandsch Tooneel. Het betekende voor Bouwmeester haar eerste engagement en ze tekende een contract voor zestig gulden per maand. Ze trad regelmatig op in de Stadsschouwburg Amsterdam.

Bouwmeester bleef tot en met 1920 voor Verkade werken. Ze ontmoette hier haar achterneef Theo Frenkel jr.. Ze werden verliefd op elkaar en traden op 31 maart 1921 in het huwelijk. Ze sloten zich allebei aan bij verschillende toneelgezelschappen en produceerden ook voor een korte periode hun eigen toneelstukken. Ze baseerden de scenario’s op bekende kinderverhalen, waaronder Pietje Bell of de lotgevallen van een ondeugenden jongen en Dik Trom. Op aanraden van Theo, verhuisde het koppel in 1923 naar Den Haag om te werken bij het Verenigd Rotterdams-Hofstad Toneel van Cor van der Lugt Melsert.

In 1930 werkte ze gedurende twee seizoenen voor het Centraal Tooneel in Amsterdam. Ze werkte bij dit toneelgezelschap met een aantal bekende acteurs. Zo speelde ze naast onder anderen Mary Dresselhuys, Louis de Bree, Johan Kaart en Gusta Chrispijn-Mulder, waarbij ze de kans kreeg wederom komische rollen voor haar rekening te nemen. Het was voor het eerst in tijden dat Bouwmeester in toneelstukken speelde zonder haar man. Het publiek begon te vermoeden dat hun huwelijk niet meer goed zou lopen. Dit gerucht werd in 1933 bewaarheid. Op 18 augustus 1933 scheidden Bouwmeester en Frenkel. Ze kreeg al snel een relatie met Cor van der Lugt Melsert, neef van Cor van der Lugt Melsert, sr.. Ze verhuisde naar Rotterdam, waar haar man werkte als directeur van de Groote Schouwburg-Zuid. In deze tijd trad ze vooral op naast Cor Ruys en Louis de Bree. Op 29 mei 1935 trouwden ze. Van der Lugt verlangde naar een typisch gezin en eiste dat Bouwmeester haar carrière opgaf om huisvrouw te worden. Zij had geen bezwaar, omdat ze naar eigen zeggen aan een pauze toe was.

Twee jaar later vroeg regisseur Ludwig Berger haar auditie te doen voor Pygmalion (1937). Ze kreeg onmiddellijk de rol. Het was de eerste film waar ze in speelde sinds 1921 en haar eerste geluidsfilm. Pygmalion werd een overweldigend succes in Nederland. Producent Rudolf Meyer, die ook werkte aan Pygmalion, benaderde haar om met hem in zee te gaan. Samen richtten ze de filmmaatschappij Neerlandia op. Meyer stelde voor een verfilming te maken van het boek Daddy-Long-Legs. Het hoofdpersonage uit het verhaal is een tiener, terwijl Bouwmeester al bijna veertig jaar oud was. Bouwmeester besloot ondanks het leeftijdsverschil de rol op zich te nemen. De film werd in Nederland uitgebracht onder de titel Vadertje Langbeen (1938) en werd ook een bioscoophit.

In 1939 was ze op AVRO te horen als Ina Stellink in het achtdelige hoorspel “Spreek met Vlaanderen en het komt in orde”. In 1940 kwam haar laatste film “Ergens in Nederland” uit.

In mei 1940 werd Rotterdam gebombardeerd en verwoest. Bouwmeester verhuisde naar Rotterdam, terwijl haar man elders zat ondergedoken. Ze nam grote risico’s toen ze zich ontfermde over de zorg voor twee joodse jongens. Na de bevrijding in 1945, kreeg ze opnieuw filmaanbiedingen. Ze sloeg deze echter af om terug te keren naar het theater. In september 1945 sloot ze zich aan bij Het Residentie Tooneel en vanaf 1948 werkte ze gedurende vijf seizoenen lang voor Het Rotterdams Toneel. In deze periode speelde ze ook in de toneelversie van Pygmalion. Haar collega’s waren bekende acteurs, onder wie Ko van Dijk, Charlotte Köhler, Andrea Domburg, Ellen de Thouars en Frits van Dijk.

In 1960 keerde Bouwmeester terug naar het theater. Ze was opnieuw te zien in een productie van Het hemelbed voor de Arnhemse toneelgroep Theater. Ondertussen vervulde ze gastrollen in blijspelen die werden uitgezonden door de NCRV. In 1969 zette ze voorgoed een punt achter haar carrière.

In 1990 kwam haar man te overlijden. Bouwmeester verhuisde vervolgens naar Sliedrecht. In 1991 ontving Lily Bouwmeester een Pre-Gouden Kalf en werd ze bekroond als “beste actrice uit de vooroorlogse Nederlandse speelfilm”.

Hoorspel:
– Spreek met Paul Vlaanderen en het komt in orde – Ina
– Paul Vlaanderen en de mannen van de frontpagina – Ina
– Paul Vlaanderen en het Z4 mysterie (1940) – Ina
– Jan Klaasz of de De Gewaande Dienstmaaght 1940
en vast nog meer…

Eén gedachte over “Hoorspelheld Lily Bouwmeester”

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *